Voor een gezond binnenklimaat in je woning moet je voldoende ventileren. Omdat we steeds meer gaan isoleren, kun je zorgen voor een mechanische ventilatie met een systeem type D.
Op die manier zorg je voor zowel de aanvoer van verse buitenlucht als de afvoer van gebruikte binnenlucht, en dus een goeie luchtkwaliteit.
Het ventilatiesysteem D is bovendien energiezuinig en zorgt voor warmterecuperatie, wat voordelig is voor het E-peil van je huis.
Ook budgettair is het interessant, want je kan dit gemakkelijk zelf plaatsen met een zelfbouwpakket!
Maak een afspraak met je Easykit-filiaal in de buurt en ga langs om je te laten adviseren.

Op die manier ontvang je een voorstel en plan op maat van jouw woning.
Eens het materiaal geleverd is en gewapend met de nodige info, kun je van start gaan.
Voorzie in je ruimte een stopcontact en afvoer, en monteer een multiplexpaneel aan de wand, voor een vlotte bevestiging van het systeem.
Doe eerst een controle van het materiaal. Zo weet je meteen of je alle nodige stukken ter beschikking hebt.

Bij de levering zit ook een instructieboek. Bestudeer dit grondig voor je begint, zo ga je niet overhaast te werk.
Daarnaast krijg je ook een legplan en principeschema op maat van je woning. Dit vormt het vertrekpunt voor je installatie.
Je begint met de montage van de ventilatieunit. Die moet je met behulp van een beugel aan de wand bevestigen.
In de uitsparingen aan de achterkant van het toestel monteer je eerst rubbers, tegen trillingen en dus geluiden.

Ook aan de onderzijde voorzie je hiervoor dempers.
Houd daarna de beugel ter plaatse en meet hoe hoog die ten opzichte van de onderkant van het toestel komt.
De unit moet minstens 30 centimeter boven de grond hangen, zodat de afvoer er nog vlot onder past.

Bij de opgemeten afstand tel je dus minimum 30 cm om zo de geschikte hoogte voor de ophangbeugel uit te zetten op de muur.
Tegen deze lijn houd je dan de beugel om de locatie van de bevestigingsgaten over te zetten op de wand.
Met de bijhorende schroeven en pluggen kun je de beugel nu stevig ter plaatse gaan monteren.

Let erop dat je de rubberen ring op je schroeven, achter de beugel, niet vergeet! Dit zorgt voor een bijkomende demping van het contactgeluid tussen de beugel en de muur.
Doe nog een laatste checkup met de waterpas om te controleren of alles mooi recht hangt.
Voor je nu de unit ter plaats gaat hangen, doe je best nog de voorbereiding van de kabel die het bedieningspaneel zal verbinden met het toestel.

Voorzie hiervoor een EIB-kabel vanaf de plaats waar je de bediening wil hebben tot in je technische ruimte.
Voor de aansluiting heb je maar 2 aders van de kabel nodig. Welke je neemt maakt niet uit, maar zorg ervoor dat je wel weet welk kleur links en welk kleur rechts op je aansluiting zit.
Daarna kun je de ventilatieunit over de ophangbeugel haken.
Connecteer de EIB-kabel dan op je toestel voor je leidingen gaat plaatsen, nu je er nog bij kan.
Het toestel zal zorgen voor de mechanische aan- en afvoer van respectievelijk verse en gebruikte lucht.

Maar om deze luchtstroom tot in de verschillende ruimtes te krijgen, moet je nog leidingen voorzien.
Op het principeschema vind je terug hoe je alles moet positioneren.

We beginnen hier met de toevoer van de verse lucht in de woning, de pulsie.
Hiervoor zijn hoofdleidingen nodig, die via aftakpunten of collectoren zullen zorgen voor een verdeling naar de droge ruimtes, zoals de woonkamer of de slaapkamers.
Om de vaste buis te kunnen plaatsen, moet je eerst de verdeelbox installeren.

Die heeft 12 aftakpunten.

De openingen die niet gebruikt zullen worden, dicht je af met een dop. Steek die goed diep vast, zodat er geen lucht kan ontsnappen.
De hoofdleiding en bijhorende collector moeten nu zo gepositioneerd worden, dat je een vlotte aansluitbocht met de unit hebt. Want de flexibele aansluiting mag maximum een kromming van 90° hebben, om een vlotte doorstroming van de lucht te verzekeren.
Pas dit af en teken het center van de collector af op de wand.
Deze lijn trek je verticaal door, om zo de positie voor de bevestigingsbeugels te kennen.
Die zijn gemaakt om de spiraalkoker mooi vast te klemmen, zonder die in te deuken.
De rubbers zorgen bovendien voor een goeie aansluiting.
Loodrecht onder de beugels kan je de collector dan fixeren aan de ondergrond, zodat die mooi blijft zitten.
Daarna schuif je de leiding op de opening en zet je die vast door de beugels vast te schroeven.
De aansluiting tussen de koker en de collector dicht je nog af met bijgeleverde aluminiumtape.

Zorg voor voldoende overlap tussen beide onderdelen zodat de naad luchtdicht afgewerkt is.
Via een T-stuk zal deze leiding nu enerzijds gekoppeld worden aan de unit en anderzijds aan een volgende hoofdtoevoerleiding, die naar een onderliggend verdiep loopt.
Door de bocht en het koppelstuk al eens ter plaatse te steken, ken je de positie voor de naastliggende leiding.
Teken opnieuw de centerafstand af, boor, en bevestig de beugels.
Heb je een lange afstand te overbruggen, dan zijn twee beugels aangewezen, zo kan de leiding niet gaan kantelen.
Is dit in orde, dan kun je de buis en de koppelstukken definitief op hun plaats steken.

Het is aangeraden ook de naden tussen alle koppelstukken af te plakken met aluminiumtape. Zo ben je zeker van een luchtdichte aansluiting.
Nu kun je ook de afvoerleidingen voor de gebruikte vuile lucht, of extractiekanalen, op dezelfde manier installeren.
Het aangeleverde ventilatieplan geeft je aan waar je die kan positioneren.

Zorg voor voldoende afstand met je naastliggende leiding bij het uitzetten van de lijn voor de beugels.
Wil je proper werken, dan kun je die ook horizontaal met elkaar uitlijnen.
Zo kun je de vaste buis ter plaatse gaan monteren.
Bovenaan zal hier een tussenstuk moeten voorzien worden om de afstand met het T-koppelstuk te overbruggen.

Hou het stuk op zijn positie en meet hoe groot dit tussenstuk moet zijn.
Teken deze afstand nu af op een reststukje leiding met de juiste diameter.
Bevestig daarna tape rondom de buis, zodat je die mooi recht zal doorslijpen.
Let erop dat je tijdens het slijpen geen druk op de leiding uitoefent, zodat die niet zou indeuken.

Werk de snijrand ten slotte nog bij met een vijl.
Met de nodige koppelingen kun je nu de aftakking op je leiding gaan maken.

Dit gaat opnieuw om eventuele bijkomende extractiekanalen en om de aansluiting op de ventilatie-unit.
Vergeet na de installatie niet alle naden netjes af te plakken met tape. Dit wordt aangeraden voor een optimale werking van je ventilatiesysteem.
De koppeling tussen je buizenstel en het toestel moet je nu maken met geluiddempende flexibels.

In je handleiding kun je terugvinden welke leiding op welke uitgang van de unit moet geconnecteerd worden.

Bekijk dit grondig, zodat je geen fouten maakt!
Begin met de aansluiting achteraan van de pulsie naar de droge ruimtes.

Trek het uiteinde van de aluminiumbuis wat open om hem vlot over de leiding en de juiste opening in de unit te kunnen schuiven.
Deze connectie fixeer je vervolgens met aluminiumtape en een kabelbinder, zo is die goed vastgekneld.
Als je buizen goed gepositioneerd zijn, heb je nu normaal een mooie bocht met een goeie doorstroming.
Daarna doe je nog de rest van aansluitingen.

Links achteraan gaat dit om de aanzuig van verse lucht naar binnen.

Dit doe je met geïsoleerde leiding en zijn bijhorende klemkoppelstukken.

Zo’n isolatieleidingen vermijden condensvorming in de buizen.
Ten slotte verbind je ook de extractie uit de vochtige ruimtes…

En de afvoer van vervuilde luchte binnenlucht naar buiten. Die laatste gebeurt opnieuw met een geïsoleerde leiding.
Hou er trouwens mee rekening dat het aanvoerpunt van verse lucht buiten voldoende ver van de afvoer van je vuile lucht of de rookgasafvoer van je ketel moet zitten, zodat je zeker propere lucht binnenzuigt.

Raadpleeg hiervoor het instructieboek of je Easykit-coach voor een correcte plaatsing.
Om de installatie van de unit af te werken installeer je nog de afvoer onderaan. Zo kan het condenswater veilig weggeleid worden.
En aan het uiteinde van de kabel die je aansloot op de unit installeer je het bedieningspaneel.

Zo zal je het toestel ook vanop afstand kunnen bedienen en instellen.
Op die manier is de basis van je ventilatiesysteem in orde.

Wat nog rest is om vanaf de collectoren aftakkingen te maken naar de verschillende ruimtes. Dit doe je met dunnere flexibels die gemakkelijk in een vals plafond of de chape kunnen weggewerkt worden.
Met een bijgeleverde buizensnijder kun je deze leidingen gemakkelijk op maat maken.
Via de openingen kun je ze vervolgens aansluiten op het systeem.

Hoor je een dubbele klik, dan zit de flexibel vast en is de aansluiting luchtdicht.
Zorg voor een goeie verdeling van de flexibele leidingen op de collectoren.

Voor één aftakking gebruik je het middelste gat. Heb je twee aftakkingen nodig, dan gebruik je de buitenste gaten.
Het andere uiteinde van deze leidingen bundel je in ventielcollectoren die je boven de te ventileren ruimte laat uitkomen.

Hun uiteinde komt dan op hun beurt door het plafond en daarop worden dan de uiteindelijke ventielen gemonteerd.
Net als je collectoren, fixeer je ook je flexibele leidingen aan de ondergrond eens alles uitgezet is, zodat deze niet meer zouden kunnen verschuiven.
In de afwerkingsfase van je woning, eens alle pleisterwerken afgerond en met de ventielen geïnstalleerd, kun je beroep doen op Easykit voor de indienststelling van je systeem.
Een technieker komt dan langs om de ventielen af te regelen en de unit elektrisch aan te sluiten en op te starten, zodat je zorgeloos van een gezond binnenklimaat kan genieten!